Werkgever mag toegekend voordeel niet zomaar wijzigen
Arbeidsrecht
In 2016 en 2018 besloot een multinational uit de Verenigde Staten, die onder andere elektronische controlesystemen en automatiseringssystemen produceert, om eenzijdig over te gaan tot aanpassing van de hospitalisatieverzekering van haar personeel. De werknemers zouden voortaan in geval van hospitalisatie een hogere franchise moeten betalen, de inhoud van de verzekering werd gewijzigd (bijvoorbeeld enkel recht op verblijf in een tweepersoonskamer) én de werkgever zou minder bijdragen in de afgesloten groepsverzekering.
Belangrijk is dat het recht op de voordelen van de verzekering mondeling was overeengekomen met de directie: het stond niet geschreven in de arbeidsovereenkomsten van de werknemers, maar alle werknemers hadden al jarenlang recht op de voordelen van de verzekering.
Na heel wat pogingen om via sociaal overleg de werkgever alsnog van mening te doen veranderen, stapten 35 werknemers, ondersteund door hun vakorganisatie en onze advocaten Hind Riad en Leila Lahssaini, naar de arbeidsrechtbank. De werknemers waren namelijk van mening dat de werkgever door deze eenzijdige wijziging in feite overging tot een eenzijdige en dus verboden loonsvermindering.
In eerste aanleg volgde de arbeidsrechtbank van Brussel de werknemers niet. Vastberaden gingen de werknemers in beroep.

Het arbeidshof van Brussel volgde een deel van de redenering van de werknemers.
In een arrest van 26 oktober 2021 stelde het hof vast dat de toekenning van de voordelen van een hospitalisatieverzekering loon kan uitmaken, zelfs indien dit niet schriftelijk werd overeengekomen. Niet elk component van een toegekend voordeel is loon, stelt het hof, maar de bijdragen die de werkgever betaalt in de groepsverzekering voor zijn personeel, vormen wél loon. Gezien de bescherming van loon, en meer bepaald het verbod om loon eenzijdig te verminderen, mocht het bedrijf deze wijzigingen en verminderingen van het loon van haar personeel niet eenzijdig doorvoeren. Het bedrijf werd veroordeeld tot terugbetaling van alle bijdragen die zij had moeten blijven doorbetalen.
Ondanks de duidelijke bewoordingen en motivatie van het arbeidshof, diende de multinational alsnog een voorziening in cassatie in.
Vier jaar later, bij arrest van 22 september 2025, verwerpt het Hof van Cassatie de ingediende voorziening.
Niet alleen stelt het Hof van Cassatie dat het arbeidshof zijn arrest duidelijk heeft gemotiveerd en de wet correct heeft toegepast, het Hof van Cassatie onderstreept ook verschillende belangrijke punten inzake eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst en meer bepaald van het loon. Zo onderstreept het Hof dat de Arbeidsovereenkomstenwet duidelijk maakt dat het loon een essentieel bestanddeel vormt van de arbeidsovereenkomst en dat de essentiële arbeidsvoorwaarden door één partij niet eenzijdig kunnen worden gewijzigd.
Het Hof stelt ook vast dat de door de werkgever betaalde bijdragen een tegenprestatie zijn voor de geleverde arbeid, zodat dit een essentieel element van de arbeidsovereenkomst vormt dat niet eenzijdig kan worden gewijzigd. Het Hof oordeelt op die grond terecht dat de eiseressen hun bijdrage niet eenzijdig mochten verminderen.
Ten slotte onderstreept het Hof dat, aangezien loon per definitie een essentieel onderdeel is van een arbeidsovereenkomst, het arbeidshof niet diende vast te stellen dat werknemers, in geval van ontstentenis van een hospitalisatieverzekering of in geval van een lagere werkgeversbijdrage daarin, de arbeidsovereenkomst niet zouden hebben gesloten, noch dat de werkgeversbijdrage in de hospitalisatieverzekering aan de essentie van het loon raakt.
Foto: © Trougnouf – CC BY-SA 3.0
